Persboek Philippaerts We Live Horses 2021

Beste François, We hebben een ongelooflijk fijne band met elkaar. Ik heb heel veel waardering voor jou. Je bent een vakman. Ik weet nog dat je met Gai Luron in 1976 naar de Olympische Spelen bent geweest van Montreal. Ik heb nog samen met jou gereden. Vroeger heb je weleens een paard aan mijn vader verkocht. Toen ik jong was, was jij al dé handelaar van België. Ik denk dat geen enkel paard naar het buitenland vertrok zonder dat het via jou verliep. Ik heb bewondering voor wat jij in je leven hebt gedaan voor de paardensport in België. Dat mag wel een keer gezegd worden. Jij hebt de laatste veertig jaar altijd tot de top van de handelaren van België behoord. De nummer één bij uitstek. Jij leeft voor de paarden, je kunt niet zonder. Je bent echt een paardenman in hart en nieren. Moeilijke opdracht Als ik inga op jouw vraag kan ik alleen maar zeggen dat ik het ongelooflijk moeilijk vind om paarden te vinden voor het hoogste niveau. Dat is ook bijna een opgave die niet mogelijk is. Momenteel slaag ik daar wel in, maar hoe lang ik daarin zal blijven slagen, weet ik ook niet. Het is een hele moeilijke opdracht om het vol te houden om paarden te vinden voor die jongens waar ze allemaal internationaal mee kunnen rijden en van kunnen leven. Ik heb wel het voordeel dat mijn kinderen vrij goed kunnen paardrijden. Ik kan vandaag de dag ook niet zeggen wie de beste of de slechtste is van de vier. Ik vind dat ook al een heel goed teken. Ieder heeft zijn eigen manier van rijden maar ik heb ook verschillende paarden. Ik probeer mijn paarden eigenlijk een beetje aan te passen aan mijn ruiters. Er gaat voor mij een jongen naar de wedstrijden toe om paarden te scouten. Als hij daarvan terugkomt, bekijken we samen de uitslagen en de video’s van de paarden en daarna gaan we ze pas uitproberen. Meestal probeer ik de paarden zelf uit. Aan de hand van de video’s weet ik eigenlijk al een beetje welke paarden bij mijn zoons passen. Ik pak een paard omdat ik denk te weten bij wie hij zou kunnen passen. Ik ga heel veel op mijn gevoel af. Soms gebeurt het ook weleens dat ik een paard koop voor mijn ene zoon en dat het niet goed gaat. Het is wel een voordeel dat ik zo’n paard altijd aan een andere zoon kan geven waar het wel mee klikt. Wij kopen ook wel paarden die bij geen van de vier passen. Je moet niet denken dat het allemaal rozengeur en maneschijn is. Er zijn ook paarden die tegenvallen. Het zijn niet allemaal juweeltjes, zoals wij dat in België zeggen. Zes- en zevenjarige paarden Wij kopen weinig oudere paarden. Ik koop altijd jonge paarden en die probeer ik klaar te maken. Wij kopen meestal zes- en zevenjarige en eigenlijk geen vier- en vijfjarige paarden. Ze springen dan meestal 1,20 m. of 1,30 m. in de zes- en zevenjarigen competities. Dat is de leeftijd waar ik mee bezig ben en waar ik achtersta. We fokken ook een beetje, maar minder dan vroeger omdat je daar veel ruimte voor moet hebben. Ik zal niet direct zeggen dat ik alleen op de bloedlijnen afga maar ik kijk wel naar de bloedlijnen voordat ik een paard ga proberen. Er zijn bepaalde bloedlijnen waar ik meer interesse in heb. Sommigen vind ik heel interessant en bepaalde bloedlijnen zou ik vandaag de dag niet zo snel kopen. Ik probeer in te spelen op de kwaliteit die wij nodig hebben in de sport. Mijn eigen focus ligt op de sport. We hebben vandaag meer bloedpaarden nodig dan vroeger. Die zware paarden van vroeger zie je vandaag de dag minder. Alles verandert wel wat. Vandaag de dag is de bouw van een springpaard ook wel heel belangrijk om de manier van springen goed uit een paard te krijgen. Belangrijk is dat een paard goed is gebouwd, goed kan lopen en goed kan galopperen. Het gaat om de functionaliteit. Een paard dat goed te rijden is, is ook heel commercieel. BWP Ik koop het liefst Belgische springpaarden, daar ben ik fan van. Ik denk dat wij een heel goede fokkerij hebben in België. De mensen van het BWP hebben de laatste dertig jaar heel goed werk gedaan. Deze fokkerij staat op een heel hoog niveau. Ik heb zelf ook een stukje bijgedragen aan deze fokkerij, zoals met Darco. Hij heeft de fokkerij hier in België toch wel op de kaart gezet. Ik heb de ontwikkeling van de Belgische springpaardenfokkerij meegemaakt. Ik heb er zelf ook aan meegedaan doordat ik heel lang een dekstation heb gehad. Maar ik beschik nu ook nog over dekhengsten. Ik wil alleen maar dekken met hengsten die op topniveau springen, bijvoorbeeld met H&M Chilli Willi (v. Casall ASK) en H&M Extra (v. Berlin). Dit soort hengsten kunnen goede vaders worden. De tijd geven Wij zitten in de topsport en we willen het ook bijhouden in de topsport. Ik heb thuis ook een stalruiter. Stijn Timmerman rijdt mijn jonge paarden maar mijn kinderen doen dat ook wel. We hebben best veel zes- en zevenjarige paarden. Je moet ook veel paarden hebben om op tijd een paar goede paarden over te houden die in de grote sport kunnen meedoen. Je moet wel veel tijd hebben voor jonge paarden. De meeste paarden worden gemaakt door de ruiter. Je kunt wel een goed paard kopen maar hij moet ook goede begeleiding krijgen en dat moet goed opgebouwd worden. Want dat is heel belangrijk: je moet ze de tijd geven. Als paarden vandaag de dag acht jaar oud zijn, zijn ze fysiek eigenlijk niet klaar om de grote sport te doen. Af en toe gebeurt dat wel, dus op een uitzondering na. Ze beginnen in de topsport als ze negen of zelfs tien jaar oud zijn. Dat was vroeger toch wel een beetje anders want wij reden al kampioenschappen met achtjarige paarden. Dat gaat nu niet meer of heel moeilijk. Alle parcoursen zijn technischer en moeilijker geworden. Alles moet veel sneller. Paarden moeten daarom veel meer ontwikkeld zijn. De meeste paarden zijn toch een beetje laatrijp. Er zijn zelfs paarden in staat om door te breken als ze tien of elf jaar oud zijn. Als ik het over een goed springpaard heb, dan kan iedereen daar op rijden. Een minder getalenteerde ruiter kan een heel duur paard kopen waar hij 1,50 m.-proeven mee kan rijden omdat hij een extreem goed paard heeft. Terwijl er ook paarden zijn die beter bij de ene ruiter passen dan bij de andere ruiter. Ik geef het stokje door aan de Zweedse springruiter Peder Fredricson. Twee jaar geleden is hij Europees Kampioen geworden in Göteborg. Echt een paardenman in hart en nieren. Hij is een goede kameraad van mij. H&M is zijn sponsor, net zoals bij Nicola en Olivier. Bovendien heb ik H&M All In aan hem verkocht. Inspelen op kwaliteit die wij nodig hebben in de sport Beste Peder, Je bent de laatste jaren echt omhoog geschoten in je carrière. Op de Olympische Spelen in Rio heb je individueel zilver gewonnen met H&M All In. Ik vraag me af hoe het leven is nadat je daarna Europees Kampioen bent geworden in Göteborg met H&MAll In. Je bent ook sportman van het jaar geworden in Zweden. Je bent daardoor populair geworden in jouw land. Dat brengt toch wel wat teweeg. Is er veel veranderd voor jou? Met vriendelijke groet, Ludo Philippaerts De Kettingbrief staat nog steeds in het teken van het succesvol scouten van een talentvol springpaard voor het hoogste niveau. De Belgische paardenhandelaar en voormalig springruiter François Mathy (senior) schreef afgelopen keer dat hij benieuwd is naar de expertise van zijn Belgische collega Ludo Philippaerts uit Meeuwen-Gruitrode. Voor Ludo Philippaerts zal het bijna dagelijkse kost zijn om zich hiermee bezig te houden als hij zijn vier paardrijdende zoons wil kunnen bedienen. Waar let hij op bij het aanschaffen van een potentiële springtopper? En is dat paard ook geschikt voor elk type ruiter? De Kettingbrief wordt voortgezet door de Zweedse springruiter Peder Fredricson. De Kettingbrief François Mathy – Ludo Philippaerts – Peder Fredricson FOTO WWW.ARND.NL woensdag 20 januari 2021 | 19 KETTINGBRIEF Je moet niet denken dat het allemaal rozengeur en maneschijn is Vandaag de dag is de bouw van een springpaard ook wel heel belangrijk

RkJQdWJsaXNoZXIy MjkyODgz