Table of Contents Table of Contents
Previous Page  47 / 716 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 47 / 716 Next Page
Page Background

9

s

j

i

e

k

interview

richting te leiden, maar het is uiteindelijk het

paard dat moet springen.”

Nicola:

“Die winnaarsmentaliteit zit natuurlijk

in onze genen. Als je die niet hebt, moet je niet

aan topsport doen.”

Olivier, toen je op je negentiende de grote

prijs won in Calgary, stak je je eigen vader

voorbij, want hij werd toen derde. Is dat

niet vreemd?

Olivier:

“Op mijn zeventiende kon ik die wed-

strijd in theorie al aan, maar ik moest tot mijn

negentiendewachten voor ikhemmocht rijden.

Dat was een uniek gevoel. Je kan die wedstrijd

(Spruce Meadows red.)

vergelijken met de fi-

nale van de Champions League. Per jaar zijn er

maar twee wedstrijden op dat niveau, voor het

Europese continent is dat inAken. Dus dat was

voor de hele familie een emotioneel moment.”

Nicola:

“Als wij twee sámen hetzelfde palmares

behalen als papa, zoudat heel goed zijn. Vroeger

had je minder wedstrijden op een jaar, je had

dus ookminder paardennodig. Bovendien is de

sport veranderd en meer mondiaal geworden.”

Olivier:

“Je kan die resultaten van papa toen en

ons nu niet meer vergelijken.”

Wie is de sociaalste van jullie twee? Wie

voert als eerste het woord?

Olivier:

“Dat hangt ervan af aan wie de vraag

is gericht. Op de Topsportschool hebben we

mediatraining gehad. We weten hoe en wat we

moeten zeggen. Onze communicatievaardig-

heid ismet de

jarengegroeid.We

proberen altijd

de waarheid te vertellen. Als het slecht is, is het

slecht en dan zullen we dat ook zo zeggen.”

Wie van jullie twee is de beste ruiter?

Nicola:

“Als je de balans opmaakt, zijn erweinig

verschillen inonze palmaressen. Of je presteert,

hangt ook af van of je paard in vorm is.”

Olivier:

“Als je net je beste paard hebt verkocht,

kanhet zijndat de andere het de volgendemaan-

den beter gaat doen.”

Olivier, je deed al eens een striptease op

jumping. Ben jij de meest uitgelaten van

de twee?

Olivier:

“Misschienben iknaar de buitenwereld

toe iets uitbundiger, ja. Ik ben wellicht ook iets

emotioneler dan Nicola. De organisatie had

ons, de ruiters, gevraagd om bij de traditionele

presentatie eens iets nieuws te doen. Vandaar die

striptease. Maar het is niet voor herhaling vat-

baar, nee. Het was er bovendien koud genoeg.”

Waarin verschillen jullie van elkaar?

Nicola:

“Ik zal hetmaarmeteen zeggen: hij heeft

geen lief en ik wel.”

Hoe is de sfeer op zo’n concours onder-

ling? Gaat het er serieus aan toe of kan er

ook worden gefeest?

Nicola:

“Op het hoogste niveau is er altijd druk.

Er is meer geldmee gemoeid bij de seniors dan

bij de jeugd. Niet dat er geen sfeer is, maar de

wedstrijd is toch altijd het belangrijkste.”

Olivier:

“Altijd enkel wedstrijden rijden en ons

nooit amuseren, dat zou moeilijk zijn.”

Wie?

Olivier en Nicola Philippaerts (22), tweeling en oudste

kinderen van springruiter Ludo Philippaerts. Wonen in de

familiestoeterij Dorperheide in Gruitrode, samen met hun

ouders en twee jongere broertjes.

job?

Ze volgden de Topsportschool en zijn sinds hun 18de

beroepsruiters. Ze trainen springpaarden en rijden zo’n 43

jumpings per jaar. Olivier schreef als 19-jarige de prestigi-

euze jumping Spruce Meadows op zijn naam. Sinds 2015 zijn

ze ook uithangbord voor H&M.

Favoriete plek voor een ritje per paard?

Olivier:

“Het ruiterroutenetwerk dat vertrekt aan het Orshof in

Meeuwen-Gruitrode.”

Hapje eten?

Nicola:

“Op maandag gaan we met de familie vaak eten bij

La Botte in Genk. Pepe serveert er zelfs

pasta Ludo

.”

Iets drinken?

Nicola:

(fijntjes)

“Bijna nooit, ik ben een topsporter die in het

weekend wedstrijden rijdt. Maar gij gaat toch al eens iets

drinken (

plaagt zijn broer)

? In Den Bazaar in Bocholt?”

Olivier:

“Soms ga ik wel eens met vrienden naar Hasselt,

de cafés in de buurt van het Dusartplein.”

Kun je vriendenmaken in die wereld of is

de concurrentie daar te fel voor?

Olivier:

“We hebben veel collega’s, maar echte

vrienden op topsportniveau ligt tochwatmoei-

lijker.”

Nicola:

(nuanceert)

“Toch wel, maar dat zijn

dan niet per se ruiters.”

Hoe gaat dat als jullie tegen elkaar rijden?

Zien jullie elkaar dan als concurrenten?

Olivier:

“Je wil altijd winnen, maar als ik als

vijfde ruiter moet springen en hij pas als twin-

tigste, ga ik hemnamijn parcours tochnog snel

even goede raad geven.”

Nicola:

“We helpen elkaar.”

Olivier:

“Als je pas begint, wil je je bewijzen

als individu. Nu zijn we al een paar jaar bezig

en hebben we beiden al prijzen gewonnen. We

hebben demensen al iets laten zien, dus nu valt

die druk een beetje van onze schouders.”

Vinden jullie het soms moeilijk om ‘de

zoon van’ te zijn?

Olivier:

“Het veroorzaakt wel druk als je vader

de naam heeft de beste Belgische springruiter

ooit te zijn. Als het goed ging, zeiden ze snel:

Niet moeilijk voor de zoon van

. Als het slecht

ging, klonk het:

Toch niet zo goed als zijn vader.

Nicola:

“Elk nadeel heeft zijn voordeel, hij heeft

ons ook al zijn ervaring doorgegeven.”

Hebben jullie nog tijd voor iets anders

buiten de paarden?

O

livier:

“Van woensdag tot zondag zijn we

meestal weg naar een jumping, zo’n 43 weken

per jaar. ’sMaandags na eenwedstrijd is het wat

rustiger, maar de andere dagen staanwe de hele

dag in de stal.”

Nicola:

(vult aan)

“We zijn ook eenhandelsstal,

s

j

i

e

k

interview

>>>

Toen de

eerste foto’s

verschenen

van ons in

H&M-kledij,

stonden

de Zweedse

kranten

vol met ‘de

Philippaerts-

twins’

olivier